zoomer


zoomer 1.0

(politiek en bestuur; cultuur en samenleving; informeel; sarcastisch; neologisme)

iemand die tot generatie Z behoort; gen Z'er
Zie ook : generatie Z

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een zoomer…

is een persoon

      Algemene voorbeelden


      En dan nog een slappe oneliner er overheen, je bent op dreef vandaag! Noem me vooral nog ff een millennial of een zoomer en dan zijn we klaar!

      Fok!,

      Voor wie dacht dat Pomodoro uitgevonden was voor millennials en zoomers met een door Facebook en andere sociale media verprutst brein: de techniek van 'timeboxing', het vooraf bepalen hoeveel tijd je aan een bepaalde taak wilt besteden, bestaat al veel langer.

      De Standaard,

      Rookwaren liggen nu in de supermarkt in de kluis. Alcoholische dranken mogen niet worden verkocht aan mensen onder de 18 jaar. Vuurwerk afsteken kan ook niet meer. Het enige wat de zoomers, van de kasplantjesgeneratie Z, nog kunnen doen naast het maken van huiswerk is gamen en gokken. Maar ook daaraan moet paal en perk worden gesteld. Het zou tot gokverslaving kunnen leiden.

      https://www.volkskrant.nl/economie/moet-de-jeugd-ook-haar-laatste-verslaving-worden-ontnomen~b38a716e/,

      Woordfamilie


      Overige woordfamilieleden


      Etymologie


      Aard herkomst leenwoord
      Vroegste datering 2021
      Brontaal Engels
      Vorm in brontaal zoomer
      Betekenis in brontaal idem
      Samenhangende woorden (vorm) babyboomer; boomer
      Samenhangende woorden (betekenis) generatie Z; gen Z'er; millennial; Z-generatie